Slider_griefelen_prents1_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents2_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents3_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents4_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents5_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents6_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents7_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents8_vervolg_pagina.jpg
Slider_griefelen_prents9_vervolg_pagina.jpg

Voor wie is Griefelen?

Iedereen kan leren Griefelen en iedereen kan er baat bij hebben. De kern van het Griefelen is namelijk het proces om van spanning naar ontspanning te (leren) komen. Het Griefelen heeft op dit moment vorm gekregen binnen een Griefelprogramma voor kinderen in de ontwikkelingsleeftijd van 2, 5 - 8 jaar.  Talloze ervaringen met het programma en onderdelen daaruit, zijn opgedaan in de relatie ouder(s)-kind  + individuele trajecten +  verschillende soorten groepen (MKD - onderwijs). Er wordt onderzoek gedaan naar de effecten van het Griefelprogramma.

Het Griefelprogramma en onderdelen daaruit kunnen ingezet worden:

  • In de thuissituatie bij ouders en kinderen
  • De groepen 1/2 van de basisschool als onderdeel van het aanvankelijk onderwijs
  • De kinderopvang/KDV
  • Behandeling en begeleiding van kindgroepen in de Medisch Kleuterdagverblijven (MKD’s)
  • Behandeling en begeleiding van licht verstandelijk gehandicapten
  • Individuele ouder-kind trajecten
  • Als ondersteuning van de algehele ontwikkeling
  • Als behandelingsprogramma bij ontwikkelings-, gedrags-, of stemmingsstoornissen

Het Griefelprogramma heeft als doel:

- Als volwassene samen met het kind taal ontwikkelen voor ervaringen binnen een veilige omgeving. Waardoor bijvoorbeeld ouders begrijpen wat er in een kind beweegt (gedrag betekenis leren geven) en zij kinderen (en zichzelf) kunnen (leren)  ondersteunen om meer vat te krijgen op wat er in en met hen gebeurt.

- Handvatten/vaardigheden ontwikkelen om samen te leren hoe  van onrust naar meer rust gekomen  kan worden,   met hulp van coregulatie: van disregulatie naar regulatie leren komen . 

 

Dit gebeurt o.a. door: 

Het leren kennen van de zintuigen: horen, zien, voelen, proeven en ruiken

Het zintuiglijk waarnemen staat centraal bij het Griefelen. Dit wordt geïntroduceerd voor de kinderen in het openingslied, waar Stokkie kijkt, luistert, ruikt, proeft en voelt. In de verhalen door (rijm)zinnen als ‘Hè, jekkie, jakkes jullemelies, wat ruikt daar toch zo vréééselijk vies ?!’ Hoe het in je lichaam voelt om ‘zo stevig te staan als een boom’ en hoe voelt dat anders dan wanneer je met een zacht veertje over je huid strijkt.  Ook in de klas zijn er talloze mogelijkheden om met de zintuigen te oefenen. Het voelen van klei, water en verf. Het ruiken van grond, klei of scheetjes. Of het bewust worden van de vele soorten geluid die kinderen al dan niet opvangen.

Het leren (h)erkennen van gewaarwordingen, signalen van het lichaam

Krokodil merkt dat hij kronkels ervaart en dat hij dan moet happen en bijten. Schildpad en Vogel zijn allebei bang, maar reageren anders: de één moet vluchten, de ander verlamt/bevriest onder haar schild. De woorden ‘boos’ en ‘bang’ hoeven niet gebruikt te worden, wil een kind leren voelen dat gewaarwordingen door het hele lichaam gaan.

Een moeder die meedeed, vertelde dat ze altijd had gedacht ‘een schildpad te zijn’, maar dat ze nu had ontdekt dat ze ‘best wel veel Krokodil was’.

In de klas kan regelmatig gerefereerd worden aan wat het lichaam aan signalen geeft. Wat doen al die geluiden met een kind? Wie vindt het fijn om het schreeuwen te horen, wie niet? Waar voel je dat in je lichaam. Een kind dat kriebels krijgt in zijn buik, omdat hij had willen schilderen. Rode wangen, omdat het zo spannend is of de blokkentoren nu wel of niet valt. Waar voel je het in je lichaam, nu je wordt geduwd? Zijn het kronkels, is het een kleur, bubbels of steken.

Het herkennen dat je gevoel ook in je lichaam zit, in de vorm van gewaarwordingen in het lichaam en ontdekken waar je dat voelt

De kinderen leren voelen of hun hart snel(ler) klopt, of hun hoofd zwaar wordt, of ze hun vuisten ballen en gespannen spieren hebben. Dit alles valt onder het gewaarworden van wat er in het lichaam gebeurt. Het verschil tussen fijne spanning (blij, mondhoeken omhoog, juichen, verheugen) versus angstige spanning (ogen bewegen snel heen en weer, de ander niet echt aan kunnen kijken), verdrietige spanning (afhangende schouders en hoofd, mondhoeken naar beneden). Dan komen er ook woorden: Sterre die meldt dat er vlinders in haar buik zitten als ze in het spel door Krokodil achterna gezeten wordt; de trillende vingers van Nick als hij probeert om niet op zijn vingers te slaan met de hamer.

De kinderen leren dat er van alles gebeurt in hun lichaam. Ze leren dit te herkennen en aan te wijzen waar ze het in hun lichaam voelen en of we dit  boos, bang, bedroefd of blij noemen. Ze gaan merken dat gewaarwordingen niet bij iedereen op dezelfde plek in het lichaam zitten en/of hetzelfde voelen. 

Het leren  verwoorden van de gewaarwordingen en gevoelens

Het met de kinderen taal gaan maken is o zo belangrijk om letterlijk woorden te gaan koppelen aan wat een kind aan signalen voelt in zijn lijf (= gewaarwording).  Hier begint het proces om de gewaarwordingen te kunnen verdragen en vanuit dit verdragen te komen tot meer grip daarop.

Als een kind de signalen die zijn lichaam geeft, goed leert (h)erkennen, is de stap naar het verwoorden gemakkelijker. Woorden voor gevoelens zoals ‘boos’, ‘blij’, ‘bedroefd’ en ‘bang’ worden hierdoor gevulde woorden met een duidelijke betekenis.

Voor de gevoelens liggen ‘krinkels en kronkels’, liggen de gewaarwordingen, de signalen die het lichaam ons geeft. Deze kunnen worden aangewezen, kunnen op grote stukken papier letterlijk in gekleurde ‘kronkels’ worden omgezet of worden ‘ingekrast’ op het aardmannetje. De ‘krinkels en kronkels’ komen daarmee letterlijk van binnen naar buiten en krijgen een vorm en kleur.  Een kind kan daarmee makkelijker duidelijk maken wat er in hem omgaat. Tomas kraste zijn hele aardmannetje rood, nadat hij zich had gestoten en een kind had willen schoppen. Dat Tomas overspoeld werd door de pijn in zijn hele lichaam had de leerkracht niet verwacht.

Het is belangrijk dat in de verhalen die de kinderen worden aangeboden alle manieren  waarop een kind (maar ook een volwassene) kan reageren op stress een keer voorkomen: vechten, vluchten en verlammen/bevriezen. Ze zijn herkenbaar in de verhalen die voor het  het Griefelbos zijn geschreven. De kunst voor een kind is om vanuit de reactiepatronen te leren om de opgebouwde spanning (via het lied, een verhaal en oefeningen die passen bij het Griefelen, af te laten vloeien. Dit gebeurt door trillen en beven, als ook door actief te ontspannen. Het zijn hulpmiddelen van het lichaam, die nadat er iets is gebeurt,  kinderen en volwassenen de kans geven om het lichaam en de geest te helpen om tot herstel te komen. Hoe beter een kind hiertoe in staat is, hoe stressbestendiger en veerkrachtiger een kind zich zal ontwikkelen.

Details

Griefelen

Rembrandtkade 29
3583 TN Utrecht

T 030 63 60 634
M 06 21 54 20 54
E info@griefelen.nl